Vandebron heeft een gedurfde missie: zo snel mogelijk naar honderd procent duurzame energie. Een simpel idee vormde de kern van het businessconcept: ontwikkel een energiemarktplaats waar lokale energiebronnen zelf hun energie verkopen en mensen hun eigen bron kiezen. De directe link tussen consument en producent slaat aan. Sinds 2013 stapten er al meer dan 100.000 huishoudens over naar Vandebron. Ze scharen zich na 3 jaar al onder de 40 meest inspirerende organisaties van Nederland.
‘Iedereen dacht dat het onmogelijk was. Tot iemand kwam die dat niet wist en het deed.’
Deze zin kan bedacht zijn met Vandebron in gedachten. De directe link die ze leggen tussen producent van stroom en consument is talloze keren bedacht. Toch deed niemand er wat mee. Een duurder businessmodel? Of technisch onmogelijk? Er waren outsiders voor nodig om het in 2013 eindelijk mogelijk te maken. Aart van Veller, met Remco Wilcke en Matthijs Guichelaar mede-oprichter, is duidelijk: hij wil oud worden op een leefbare planeet. “Er moet iets veranderen”, zegt hij. “Het huidige energiesysteem werkt niet meer, want het staat de duurzame energietransitie in de weg.” Voor Vandebron is het kopen van groene stroom-certificaten niet zinvol als dat betekent dat er niet ook echt meer groene stroom wordt geproduceerd. Daarom maakten ze een directe koppeling tussen afnemer en producent. En gaven hen een gezicht.
Dat laatste is een belangrijke onderdeel van het succes. De directe link maakt ook dat consumenten bewust kunnen kiezen voor het type bron. Vandebron stopte daar niet. Ze veranderden het businessmodel. Geen provisie op verbruikte stroom, maar een vaste maandelijkse vergoeding. Daarmee bevorderen ze transparantie, maar willen ze ook voorkomen dat iemand baat kan hebben bij een hoger verbruik, zoals bij energiemaatschappijen vaak het geval is. Volledig duurzame energievoorziening is het einddoel.
een jonge, persoonlijke social enterprise
Vandebron is een social enterprise. “Wij zien ondernemen als het middel om de transitie naar een duurzame economie te versnellen. Het trekt duurzame investeerders aan zoals rabobank, het Dutch Greentech Fund, Triodos Groenfonds en het AKEF.” De belangrijkste basis voor het succes is volgens Aart het betrokken team. “Hier werken mensen die het gevoel hebben dat ze ertoe doen en die willen werken aan iets dat zinvol is. Dat geeft veel energie en inzet. Wat wij moeten doen is ruimte creëren voor creativiteit. Met deze inzet van mensen maken we het verschil.” Deze overtuiging is direct te lezen in de reacties van de medewerkers die persoonlijk op internet klanten te woord staan. Waar Vandebron genoemd wordt op internet, vind je persoonlijke reacties van medewerkers. Je leest hoe Jochem op social media vragen van klanten oppakt en doorgeeft. Vaak met begrip, excuses en een duidelijke follow-up. Zo moet het. Het geeft Vandebron een menselijk gezicht. “Bij Vandebron hebben we niet het gevoel dat we aan marketing doen, we betrekken mensen bij de transitie naar duurzaam.” Dit past bij de organisatie: persoonlijk, open, verbindend, elkaar behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden. Vandebron versterkt de link tussen producenten en klanten met de open dagen. Op de koffie bij je producent. Zodat je boer ‘Piet’ in de ogen kunt kijken.
de markt inspireren om te volgen
Wie echter denkt dat Aart ervan droomt dat zijn organisatie de markt overneemt, heeft het mis. “Het laatste wat we willen is een monopoliepositie. Dat zou ongezond zijn. We willen juist andere partijen inspireren met ons model: geen marge maken op energie. En niet investeren in fossiele en duurzame opwek maar juist lokale bronnen faciliteren dat te doen, zoals burgers, coöperaties en bedrijven.” Dat Powerpeers (Nuon) en Engie (Electrabel) hen kopiëren, is een compliment en een goede stap. “Het enige dat steekt is dat ze niet ver genoeg gaan. Als ze ons nu helemaal zouden kopiëren zouden we er gelukkiger mee zijn.” Dat een organisatie die slechts 2,5 jaar actief is, zich onder de Inspirerende 40 schaart is bijzonder. En het is des te meer bijzonder omdat ze naast Triodos de tweede dienstverlener in de lijst zijn. Helemaal knap voor een organisatie die komt uit een sector waarin het gemiddelde vertrouwen lager is dan de bankensector. Het kan wél, zegt Vandebron. En hoe! Zo blijkt.